Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing aangezien het voorstel geen gebieden bestrijkt die onder de exclusieve bevoegdheid van de EU vallen.
De doelstellingen van het voorstel kunnen niet voldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt op nationaal, regionaal of lokaal niveau en kunnen om de volgende redenen beter op het niveau van de Unie worden verwezenlijkt:
De coördinatie van de sociale zekerheid betreft grensoverschrijdende gevallen waarin lidstaten niet alleen kunnen optreden. Coördinatiemaatregelen op Europees niveau zijn vereist op grond van artikel 48 VWEU en zijn nodig voor de uitoefening van het recht op vrij verkeer. Zonder dergelijke coördinatie kan het vrije verkeer worden belemmerd: mensen zouden minder snel gaan verhuizen als zij daardoor rechten op sociale zekerheid verliezen die zij in een andere lidstaat hebben opgebouwd.
De EU-coördinatiewetgeving vervangt de vele bestaande bilaterale overeenkomsten. De totstandbrenging van een EU-kader op dit gebied zorgt voor een uniforme interpretatie en bescherming van de rechten van mobiele EU-burgers en hun gezinsleden die geen enkele lidstaat alleen op nationaal niveau kan verwezenlijken.
Het vereenvoudigt niet alleen de coördinatie van de sociale zekerheid voor de lidstaten, maar garandeert ook een gelijke behandeling van EU-burgers die verzekerd zijn op grond van de nationale socialezekerheidswetgeving.
In het voorstel worden de bestaande coördinatievoorschriften bijgewerkt om de wijzigingen door te voeren die noodzakelijk zijn geworden door de veranderende sociale realiteit en om rekening te houden met de wetswijzigingen die op nationaal niveau zijn doorgevoerd.
Het voorstel voldoet derhalve aan het subsidiariteitsbeginsel.